Het klassieke beeld van de Curaçaose hoofdstad Willemstad is dat van de centrale Handelskade, met zijn gekleurde huizen. Op één van de panden in deze straat staat in grote witte letters de naam ‘AFAS Software’. Jawel, het bedrijf dat afgelopen jaar nog de Heineken Music Hall overnam, doet ook zaken op Curaçao. Alweer 10 jaar lang zelfs, mét succes. Sprout neemt een kijkje bij de tropische dependance van de softwareboer.
Toch bijzonder. Op het balkon van AFAS Curaçao kijk je uit over de hypercentraal gelegen Sint Annabaai. Je ziet de Koningin Emmabrug, beter bekend als de pontjesbrug, en aan de overkant van het water rijst de buurt Otrobanda op, dat wordt omringd door een schitterend bastion aan felgekleurde woningen.
Voor Pim Steinmeijer is het inmiddels de normaalste zaak van de wereld. Hij werkt al op deze plek sinds de opening van de Curaçaose dependence van AFAS in 2008. Vanaf deze immer zonnige locatie verkoopt hij bedrijfssoftware aan Antilliaanse ondernemingen. Inmiddels heeft AFAS alweer tweehonderd klanten op de Carriben en het bedrijf opende ook een kantoor op Aruba.
Zittend in zijn kantoorkamer met - vanzelfsprekend in deze regio - airco, vertelt de goedlachse manager waarom zijn bedrijf er in 2008 voor koos om een kantoor op Curaçao te openen. “We bestaan sinds 1996 en werkten voor de Antilliaanse markt aanvankelijk samen met een ander bedrijf dat ons product verkocht. We merkten dat het op afstand niet handig is om met een tussenpartij te werken. Daarom besloten we het zelf te doen.”
Het bedrijf vond in Steijnmeijer een enthousiaste kandidaat. De - toen nog - accountmanager werkte al zo’n 4 jaar voor het bedrijf en kwam bovendien al jaren op Curaçao. Zijn schoonvader had er zakengedaan en met zijn vrouw ging Steinmeijer er geregeld op vakantie. En zo verhuisde Steinmeijer eind 2007 van het regenachtige Nederland, waar hij in Vught woonde, naar het grootste eiland van de voormalige Nederlandse Antillen.
“Ik had altijd al de drive om iets voor mezelf te beginnen”, blikt Steinmeijer terug. “Het opzetten van een eigen AFAS-kantoor was erg spannend. Het kwam neer op pionieren, de markt verkennen. We hebben veel moeten doen aan marketing en sales.” Al snel kwam Steinmeijer er in contact met de lokale payroll-consultant David Hoogenbergen, die de lokale regelgeving goed kende. Met deze kennis op zak, kon AFAS sneller meters maken. De twee reisden het eiland af om demo-presentaties aan potentiële klanten te geven.
Het pand aan de Handelskade te Willemstad, waar AFAS zijn Curaçaose dependance heeft gevestigd.
Dat het wat moest worden op Curaçao, daarover was Steinmeijer vanaf het begin overtuigd. “Ik zag hier markt”, zegt hij. “Er zijn zoveel bedrijven in deze regio. Het is qua cultuur niet te vergelijken met een Europees land, maar de markt is wel overzichtelijker. Je hebt aardig snel je projectmarkt in de smiezen.”
Maar, zo geeft Steinmeijer toe: de oversteek naar de voormalige Nederlandse Antillen had ook te maken met “een stukje liefde” voor het gebied. “We hebben het niet alleen gedaan om de winst te laten verdubbelen. In Nederland behalen we veel meer omzet dan hier. Op de Antillen halen we slechts 2 tot 3 procent van onze totale omzet. Wel waren we hier vanaf het eerste jaar winstgevend. Uiteindelijk draaide het ons erom dat we direct software wilden leveren aan de klant. Dat past bij onze cultuur, die gericht is op persoonlijkheid.”
De lokale investeringsaanjager Ramon Koffijberg stelde eerder tegenover Sprout dat Curaçao voor Nederlandse bedrijven een goede plek kan zijn om hun product te testen. De markt is klein en dus direct, waardoor je gemakkelijk feedback kunt vergaren. Omdat de regelgeving grotendeels dezelfde is als in Nederland, lopen ondernemers tegen weinig juridische verrassingen aan, aldus Koffijberg.
Steinmeijer herkent zich in dit plaatje. Ook zíjn bedrijf kwam naar Curaçao om er te testen hoe je een kantoor in het buitenland opent. Inmiddels opereert AFAS ook in België. Op de voormalige Nederlandse Antillen is AFAS bovendien marktleider en groeit de omzet jaarlijks met 15 tot 20 procent.
Pim Steinmeijer werkt uitsluitend met Antillianen voor zijn Curaçaose AFAS-vestiging. ‘Zij blijven hier wonen.’
Steinmeijer heeft momenteel vijftien mensen (15 fte) voor zich aan het werk op de voormalige Nederlandse Antillen: tien op Curaçao en vijf op Aruba. Hij neemt alleen mensen aan die op de eilanden zijn geboren en getogen. Dat is essentieel, stelt de directeur: “Je hebt hier veel mensen, ik noem ze goudzoekers, die hier naartoe gaan met een idee van: ‘Nu gaat het lukken.’ Het lukt echter pas als je hier lange tijd zit en enkel met lokale mensen werkt, die hier ook blijven. Klanten vinden het fijn als je ook in het Papiaments of Engels kunt converseren.”
Die locals op de werkvloer weten ook hoe je op Antiliaanse wijze zakendoet. “Het draait hier meer om gevoel. Wie met een zakelijke, Nederlandse bril op even komt vertellen hoe het allemaal moet, zal al snel weer naar huis gaan. Wil je hier wat gedaan krijgen, dan moet je met het ritme van het eiland mee. Zwem niet tegen de stroom in. Als ik bijvoorbeeld een offerte uitstuur, heb ik niet altijd binnen een week een ‘ja’ of ‘nee’. Dat kan best even duren. Loop de zaken echter niet te pushen en heb geduld.”
AFAS heeft in totaal 450 medewerkers, die hoofdzakelijk in Nederland aan het werk zijn. Het lijkt op het eerste gezicht een uitdaging om een gelijke cultuur op de Nederlandse en Antilliaanse kantoren te behouden. Toch valt dit mee, aldus Steinmeijer: “Onze cultuur is er een van humor. Ik zoek dus naar mensen die lekker positief in het leven staan, energiek zijn en van humor houden. Dat was hier niet moeilijk. Curaçaose mensen zijn gemiddeld genomen erg goedlachs, het zijn vaak heel warme mensen.”
Iedere laatste vrijdag van de maand houdt AFAS een zogeheten Cultuurcafé, waar ceo Bas van der Veldt zijn personeel in een grote zaal toespreekt. Medewerkers horen er over de laatste ontwikkelingen van het bedrijf en het personeel en krijgen een update over de cijfers. Steinmeijer vertelt dat dit wordt opgenomen en gelivestreamd, zodat de Antilliaanse medewerkers van AFAS ook onderdeel blijven van de cultuur.
Daarna volgt de vrijdagmiddagborrel. Die houd je in de regel niet op kantoor, stelt Steinmeijer. Op vrijdagmiddag ga je eerder met elkaar naar een bar, waar het happy hour is. “Je sluit er niet per se de deals, maar komt er wel in contact met andere ondernemers.” Of men tijdens zo’n happy hour als een malle drinkt? “Er wordt veel gedronken, maar niet echt gezopen (lacht). Je neemt eerder een rummetje met cola, een cocktailtje of een biertje en relaxet met elkaar. Je viert het weekend.”
De Handelskade op Willemstad, gefotografeerd vanaf de ‘pontjesbrug’. AFAS huist in het derde hoge gebouw van links.
Of Steinmeijer weleens terugverlangt naar Nederland? Nooit, stelt hij: “Er is geen haar op mijn hoofd die spijt heeft van het werken op Curaçao. Wat ook belangrijk is, is dat mijn vrouw hier ook een leuke baan heeft gevonden in de juridische sector. Niemand zit dus thuis. Als je hier werkt, bouw je een netwerk op en word je onderdeel van de maatschappij.” De directeur heeft vier kinderen, die hier allen geboren zijn. “Het is fantastisch om hen hier te zien opgroeien. Ieder weekend is vakantie, bij wijze van spreken. Zondag gaan we niet op de koffie bij vrienden of ouders, maar naar het strand.”
Toch denkt de AFAS-directeur niet dat alle Nederlanders dit leven aan zouden kunnen. “Voor sommigen zal deze vorm van zakendoen te traag gaan”, zegt Steinmeijer. Of hij zelf een ander persoon is geworden door zijn emigratie? Toch niet, denkt Steinmeijer: “Je blijft uiteindelijk gewoon dezelfde. Ik denk dat ik zo weer inzetbaar zou zijn in Nederland. Ik heb immers een lange tijd in Nederland gewerkt, gewoond en gestudeerd.”
Of hij ooit nog eens terug zal keren naar Nederland? Steinmeijer moet even nadenken en zegt dan: “Misschien ooit, maar voorlopig kijken we niet zo ver vooruit (lacht).”
Dit artikel is reeds verschenen op Sprout.